|
Brief uit Caïro, nummer 8, 19 september 1996 |
Waarin een boek van 500 pagina's wordt geredigeerd, Egyptenaren altijd
alles juist doen en de verschillen tussen Nederland en Egypte steeds duidelijker
worden.
|
Eén
Eindelijk, eindelijk heb ik weer eens een dagje de tijd om verslag te doen van onze belevenissen aan onze achterban in Nederland. Dat is sinds mijn, en later ook Willeke's, terugkeer uit Nederland niet meer voorgekomen en ik zal vertellen waarom niet. Zoals iedereen wel gemerkt zal hebben hadden wij het in Nederland al verschikkelijk druk, vooral met het redigeren van het Berenike 1995 Preliminary Report. Willeke moest zelfs haar terugreis een week uitstellen om alles af te krijgen. Maar het resultaat is er dan ook naar: bijna 500 pagina's tekst, tekeningen en foto's, met als uitsmijter twee fraaie uitvouwkaarten. Verder zal ik er niets over verklappen, wie meer wil weten kan het boek bestellen bij het CNWS te Leiden (Postbus 9515; 2300 RA Leiden; tel: 071 - 5272171; fax: 071 - 5272939; e-mail: cnws@rullet.leidenuniv.nl) tegen betaling van ¦ 85,- (ISBN 90-73782-41-4). Wie dit kloeke deeltje ziet zal gemakkelijker onze excuses aanvaarden, die bij deze gemaakt worden, voor het feit dat we maar weinig tijd over hadden voor sociale contacten. In tegenstelling tot vorig jaar (zie Brief uit Caïro Nº 3) waren we daarvoor overigens ook niet naar Nederland gereisd. Dat ik niet, net als Willeke, een week later naar Egypte vertrok kwam omdat Hamam, onze goede vriend uit Egypte, samen met ons zou terugreizen. Bovendien moest ik, een week na onze geplande terugkeer, alweer de woestijn in voor het tekenen van de nederzettingen bij Ptolomeïsche goudmijnen, dit samen met Steve Sidebotham (de mede-directeur van het Berenike Project). Het was trouwens heel interessant om een Egyptenaar, voor de eerste keer buiten Egypte, waar te nemen in een voor hem volkomen vreemde omgeving als Nederland. Voor Egyptenaren staat namelijk vast dat er maar één manier is om de dingen te doen: de juiste (= de Egyptische). Alle alternatieven zijn daarmee niet 'anders', maar 'fout'. Ze gebruiken daarvoor zelfs vaak het woord haraam, dat 'onrein' of 'verboden door God' betekent. Dit is één van de bronnen van ergernis voor buitenlanders in Egypte: iedereen zal je er altijd op wijzen dat je iets verkeerd doet als je het op je eigen manier aanpakt. Het is goed bedoeld, men wil je behoeden voor de evidente fout die je op het punt staat te maken, maar het koken van bloemkool, het achteruit inparkeren van je auto of het repareren van de WC worden daarmee zaken die je liever ongezien doet. Een factor die de ergernis nog vergroot is dat de Egyptische oplossing voor de problemen des levens vaak duidelijk minder is dan wij gewend zijn en je dus voortdurend geconfronteerd wordt met vies eten, gedeukte auto's en lekkende WC's. Zoals dus te verwachten had Hamam behoorlijk te lijden van culture shock, hetgeen gepaard ging met heftige huilbuien en periodes van het huis niet uitwillen, maar gelukkig ook met uitbundige vrolijkheid en blijdschap. Natuurlijk vielen de gebruikelijke dingen hem op: vergeleken met Egypte is Nederland inderdaad schoon en georganiseerd. Er lopen geen ezels op de snelweg en je wordt ook nergens door drie op straat geplaatste olievaten tegengehouden zonder goede reden. Bovendien blijft het in de zomer verbazend lang licht, zijn straten en huizen goed onderhouden en rijden vrouwen, schaars gekleed, rond in dure, nieuwe auto's. Na een tijdje vielen zowel hem als ons meer dieper liggende verschillen op. Ons viel in Nederland pas op dat men in Egypte niet gewend is aan schriftelijke informatie-overdracht. Wat oorzaak en wat gevolg is, is zoals altijd onduidelijk: is het schiftelijk overdragen van kennis onmogelijk omdat ongeveer de helft van de Egyptische bevolking niet meer kan lezen en schrijven dan de eigen naam; of: leert de helft van de Egyptische bevolking nooit beter lezen en schrijven omdat kennis toch niet schriftelijk wordt overgedragen? Hoe het ook zij, Hamam zocht nooit naar straatnaambordjes, richtingaanwijzers, stadkaarten of voorlichtingsboekjes en opeens begrepen wij waarom er op de bussen in Caïro altijd een klein jongetje meereist die naar buiten schreeuwt waar de bus naar toe gaat, waarom taxichauffeurs altijd overal de weg vragen en waarom elk openbaar gebouw één of meer portiers in dienst heeft die bezoekers de weg wijzen. Zelfs het meerdere malen per dag van de moskee bulderen van de Boodschap Gods, die toch ook schriftelijk in de Koran is vastgelegd, zou hier wel een mee te maken kunnen hebben. Omgekeerd viel Hamam na een tijdje op dat men in Nederland anders met elkaar omgaat dan in Egypte en daarmee had hij vergelijkbare problemen als wij in Egypte. Het feit dat het in Nederland niet wordt gewaardeerd dat je als gast dagen blijft logeren, naar willekeur maaltijden bereidt, de TV aan- en uitzet en urenlang telefoneert met andere vrienden en bekenden vatte hij op als een enorme belediging. Uitleg dat het allemaal niet zo slecht bedoeld was als het werd opgevat en dat Nederlanders nu eenmaal geen Egyptenaren zijn werd maar half begrepen en helemaal niet gewaardeerd. Het verhaal van Sodom en Ghomorra leek opeens weer heel erg actueel. Na verwerking van alle indrukken blijkt hij echter toch wel meer begrip voor ons gedrag te kunnen opbrengen. |
Index
Vice versa Home |