|
Brief uit Caïro, nummer 6, 3 december 1995 |
Waarin veertien Egyptische weeskinderen leren weven en de Wissa Wassef Carpet School tevens Art School wordt. |
Eén
Op de valreep, voor wij de woestijn intrekken tot ver in het komende jaar, nog een laatste bericht uit Egypte en alweer in een afwijkende vorm. Omvatte de vorige Brief uit Caïro slechts een adreswijziging, deze heeft geen briefhoofd (nog geen tijd gehad er één te ontwerpen en we zijn toch voorlopig zonder vaste woon- of verblijfplaats). Bovendien beslaat hij slechts twee pagina's (als alles dan toch anders is, waarom dan ook dit niet). Maar laat mij eerst het volgende verhaal vertellen. Meer dan veertig jaar geleden besloot de architect Ramses Wissa Wassef om veertien Egyptische weeskinderen een vak te leren waarmee ze niet alleen hun zelfrespect zouden terugkrijgen, maar ook de kost konden verdienen. Hij besloot ze weven te leren, niet het weven van lakens of tapijten maar van zelfbedachte voorstellingen op wandkleden. De achterliggende gedachte was dat ieder mens in feite een kunstenaar is. Vanuit diezelfde gedachte vroeg hij twaalf van de door hem uitgezochte wevers een maquette te maken van een huis waarin ze graag zouden willen wonen. Hij zou er dan voor zorgen dat dat huis gebouwd werd van mud-brick, het traditionele Egyptische bouwmateriaal, op een landje in de schaduw van de piramides. Ook voor zichzelf bouwde hij een huis op dat landje, en daarmee was de Wissa Wassef Carpet School een feit. Toen de wevers ouder werden, en hun producten beter en duurder, zeiden hun vrienden tegen hen dat rijke mensen niet in huizen van gedroogde modder wonen, maar in huizen van beton en steen. Eén voor één verlieten de wevers hun huis van mud-brick om een "modern" huis te betrekken in het snel groeiende Haranayah, een dorpje aan de rand van de Westelijke Woestijn tussen Giza en Saqqara. Ook de school van Ramses Wissa Wassef groeide: voor zijn twee dochters bouwde hij een huis, naast dat van hemzelf, en voor de tapijten die hij te mooi vond om te verkopen, een museum. Na de onverwachte dood van Ramses, in 1963, was het zelfs nodig om een muur te bouwen tussen het dorp en de huizen en velden van de school die immiddels, onder leiding van Sophie Wissa Wassef en haar dochters, was uitgegroeid tot een Art School. Na een korte periode van afwezigheid was één van de dochters namelijk teruggekeerd om de Carpet School te verrijken met een pottenbakkerij, terwijl de andere het experiment van haar vader voortzette om te weven met katoen in plaats van de gebruikelijke wol. In die tijd werden de huizen, die voor de wevers gebouwd waren, bewoond door een aantal onderwijzers van de nieuwe, nabij gelegen school. Maar al spoedig stonden de huizen opnieuw leeg en werden slechts gebruikt door de gasten van de familie. Tot Sophie besloot om de huizen te verhuren aan buitenlandse kunstenaars en onderzoekers. Het liep daarbij weliswaar niet storm, maar in ieder geval was het kleine dorpje in haar achtertuin niet langer een spookstad. Intussen ging het werk in de weverij, in de pottenbakkerij en op de velden daartussen gewoon door zoals dat in Egypte al ongeveer vijfduizend jaar het geval is. Dit gevoel van eeuwigheid wordt nog eens versterkt door het voortdurend op de achtergrond aanwezig zijn van de piramides, waarvan een Arabisch gezegde meedeelt: "de mens vreest de tijd, maar de tijd vreest de piramides." |
Index
Vice versa Home |