barnard.gif (1573 bytes)

  Brief uit Caïro, nummer 3, 11 augustus 1995

Waarin Hans en Willeke terugkeren naar Egypte en tot de ontdekking komen dat Caïro in de zomer veel gemeen heeft met Texel in de winter.

Index
Vice versa
Home

vogel1.gif (367 bytes)Eénvogel2.gif (361 bytes)

Voor wij, en een heleboel anderen, het wisten waren we alweer terug in Egypte. Wat een vakantie had moeten worden, met gastronomische logeerpartijtjes bij familie en leuke uitjes met vrienden, werd doorkruist door enkele dagen ziekte en een gedurig toenemende hoeveelheid klussen en klusjes. We hebben nog nooit zo hard moeten werken om alles op tijd af te krijgen, ondanks dat we onze vlucht terug een paar dagen hadden uitgesteld. Uiteindelijk is het ons gelukt en met de beoogde resultaten: nieuwe contacten zijn gelegd en oude bevestigd, de wetenschap is gediend en we hebben er zelfs het nodige geld voor los weten te praten.

In Caïro proberen we nu ons oude ritme weer op te pakken, wat moeilijk is omdat het Nederlands Instituut wordt verbouwd en geschilderd. Door het ontbreken van een tijdsdruk, en de vlucht van veel van onze kennissen voor de Egyptische zomer, is de druk hier wat minder dan in Nederland. Het lijkt hier ook wel minder warm, maar dat kan komen omdat men hier meer op de warmte is ingesteld.

Caïro in de zomer lijkt, meer dan menigeen zou vermoeden, op Texel in de winter. Buiten is de temperatuur onaangenaam en binnen ook, door het blijkbaar wereldwijd verspreide misverstand dat bij temperatuursveranderingen de thermostaat van verwarming of air-conditioner in tegenovergestelde richting moet worden bijgesteld. Zo zijn bus en trein gedurende de Nederlandse winters ondraaglijk warm, terwijl in het zomerse Caïro veel kantoren en restaurants ijzig koud zijn.

Naast die opvallende temperatuursverschillen is er het geluid van het water dat uit de airconditioner van de overburen op het zinken afdakje van hun benedenburen drupt. Dit doet mij telkens denken aan het geluid van de draad van een vlaggemast die door een krachtige zuid-wester ritmisch tegen de mast wordt aangeslagen.

Als laatste wordt ook het verkeer in Caïro in de zomer beduidend gevaarlijker. Niet door mist en ijzelvorming, maar doordat de voetgangers nog langzamer gaan lopen dan ze normaal gesproken al doen. De automobilisten daarentegen - behalve die met een auto voorzien van air-conditioning - gaan juist sneller rijden om nog enige verkoeling te krijgen. Omdat ik ongeveer twee keer zo snel loop als de autochtonen ben ik ogenblikkelijk herkenbaar als buitenlander.


Waarin Hans een uiteenzetting geeft over de 99 namen van Allah en een tipje van de sluier oplicht betreffende de eigenaardigheden van de Arabische taal.
 

 

vogel1.gif (367 bytes)Tweevogel2.gif (361 bytes)

Mijn vorige brief eindigde met een aantal onderwerpen die ik nog had willen aansnijden. Omdat ik op pagina twee van diezelfde brief een zinnetje had doorgestreept dat achteraf toch juist bleek te zijn wil ik die kans aangrijpen om iets te vertellen over de taal die men hier gewoonlijk spreekt. Het doorgestreepte zinnetje meldde dat karim (vrijgevig) één van de 99 namen van Allah is. Twijfel deed mij deze zin weer doorstrepen maar later bleek deze mededeling toch juist te zijn.

Behalve Allah (eigenlijk: al-Lah = de God) heeft God hier dus nog 99 namen, elk afgeleid van één van Zijn eigenschappen (de Barmhartige, de Wijze, de Verzorger, de Vriendelijke etc.). Veel ouders noemen hun zoon naar één van die Goddelijke eigenschappen, met het voorvoegsel abd (dienaar van ...). Dit leidt tot namen als: Adb al-Rahman, Adb al-Hakim, Abd al-Razaq, Adb al-Latif en het bekendste voorbeeld: Abd al-Lah (Abdullah).

Als tweede voornaam krijgt elk kind, ook de meisjes, de voornaam van zijn vader en als derde die van zijn grootvader. Als dit kind zelf kinderen krijgt, verandert zijn, of haar, naam in de naam van het eerst geboren kind, voorafgegaan door abu (vader van ...) of umm (moeder van ...). Zo ben je eerst de zoon van je vader, en daarna de vader van je zoon en altijd een dienaar van God.

Voor Arabisch geldt hetzelfde wat voor de meeste andere talen geldt. Aan de ene kant zie je kinderen van vijf à zes jaar oud die de taal perfect beheersen, de zogenaamde native speakers. Aan de andere kant zal je iemand die er na zijn tiende levensjaar aan begonnen is, zoals bijvoorbeeld prins Bernhard aan het Nederlands, altijd aan z'n accent blijven herkennen. (Hoewel dat minder wordt na een borreltje: kennelijk zijn er ook psychologische factoren die verhinderen dat iemand z'n moedertaal geheel verloochent).

Arabisch lijkt in niets op de ons, min of meer bekende, Europeese talen. Alle woorden, en ook de grammatica, moeten we dan ook opnieuw leren. Dat is niet moeilijk, maar het kost wel veel tijd en het is ook wel even wennen dat er naast enkelvoud en meervoud ook tweevoud bestaat. Dat mannelijke woorden die geen betrekking hebben op personen in het meervoud vrouwelijk worden. Dat meervouden alleen gebruikt worden bij aantallen tussen drie en tien, daarna geldt gewoon weer het enkelvoud. Dat de helft van de zinnen geen werkwoord bevat omdat hebben en zijn in het Arabisch niet met een werkwoord worden uitgedrukt. En dat woorden via een wortelsysteem met elkaar in verbinding staan en door klinkerverandering dan wel voor- of achtervoegsels in elkaar kunnen overgaan. Toch geldt ook hier: als ik het nu niet opschrijf ga ik het zo gewoon vinden dat het mij niet meer opvalt. (Ongeveer zoals het eeuwige getoeter op straat of het zo nu en dan uitvallen van de water- of electriciteitsvoorziening).


Waarin Hans dieper ingaat op het Arabische schrift en zich verbaast over de reclameborden bij hem in de straat.
 

 

vogel1.gif (367 bytes)Drievogel2.gif (361 bytes)

Een grote hulp bij het leren van Arabisch is dat de meeste Egyptenaren, anders dan bijvoorbeeld de gemiddelde Fransman, erg communicatief zijn. Je kunt dus op straat gemakkelijk nieuwe woorden oppikken om ze vervolgens ergens anders weer te laten vallen. Bovendien zijn Arabieren geweldige lumbers (= op-een-hoop-vegers), en dus geen splitters (uit-elkaar-pulkers): ze gebruiken voor veel verschillende dingen hetzelfde woord.

Zo heet alles waar je iets mee open maakt moeftaah: sleutel, deurknop, lichtknopje, blikopener, PIN-code; allemaal moeftaah. Op dezelfde manier heet alles wat prikt (doorn, visgraat, vork) sjaukah, alles waarin iets vervoerd wordt (draagbaar, kruiwagen, auto, treinwagon) arabiah en elke opening in wat eigenlijk gesloten hoort te zijn (raam, gulp) sjoebaak. Er is in het Arabische zelfs een spreekwoord dat zegt dat alle woorden zeep zijn (waarmee het bovenbeschreven verschijnsel bedoeld wordt; Arabische spreekwoorden zijn meestal nog onbegrijpelijker dan Nederlandse).

Grotere problemen levert het lezen en schrijven op. Geschreven, en vooral handgeschreven, Arabisch is een lijn waarin kleine onregelmatigheden, of alleen maar puntjes boven en onder die lijn, de verschillende letters vertegenwoordigen. De puntjes op de i zetten is in het Arabisch dus van nog groter belang dan in het Nederlands. Helaas kunnen sommige letters niet met een volgende worden verbonden, waardoor een woord in tweeën gebroken wordt. Andere woorden, zoals lidwoorden en voegwoorden, moeten juist aan het eropvolgende woord worden vastgemaakt. Bovendien passen veel letters niet aan elkaar waardoor veel woorden, in plaats van van rechts naar links, van boven naar beneden geschreven worden.

Dat zou allemaal nog wel te behappen zijn, ware het niet dat er uiteindelijk niet eens staat wat er staat. Hoofdletters bestaan helemaal niet (pas als je ze niet ziet ga je ze missen) en klinkers worden eigenlijk niet gebruikt. En dat terwijl die vaak de enige aanwijzing vormen voor de vervoeging of het geslacht van een woord. Van dubbele letters wordt alleen de eerste geschreven en soms worden er zelfs puntjes weggelaten! Alsof dat nog niet genoeg is bestaat er ook nog een letter die je soms als h en soms als t moet uitspreken. Daarnaast worden er letters gebruikt die je helemaal niet uitspreekt, en dat terwijl er zoveel letters niet worden geschreven die je wel geacht wordt uit te spreken.

Al met al is het Arabische schrift eigenlijk alleen geschikt om Arabisch te schrijven en kun je het eigenlijk alleen maar lezen als je min of meer weet wat er staat. En hoewel ik nooit weet wat er staat probeer ik toch alles wat ik onder ogen krijg te lezen. Maar dat valt tegen: ongeveer een derde van wat je op straat aan Arabisch ziet betreft teksten uit de Koran (en dat geldt ook voor reclameborden of de graffiti op de achterkant daarvan). Een ander derde is vroeger iets anders geweest dan Arabisch: fylybs (Philips) zeggen die borden, aydyal (Ideal) of soeny (Sony).

Lang heb ik staan kijken naar borden met hoetyl (hotel), kwafyr (coiffeur) of dray klynr (dry cleaner), maar nog het langst naar een bord dat bij mij in de straat reclame maakt voor sy la fy. Dit vooral omdat la een veel voorkomende lettercombinatie is in het Arabisch (die extra opvalt omdat er een speciale ligatuur, zoals & of ß, voor gebruikt wordt) en fy het meest gebruikte voorzetsel is. Pas toen ik er toevallig langs kwam begreep ik dat dat bord de weg wijst naar een discotheek met de fraaie, maar niet erg Arabische, naam C'est la vie.

Voor het resterende derde deel, en voor mijn gesprekken met Jan en Alleman, blijf ik toch nog maar even woordjes leren. Dat is niet alleen erg leuk, het is ook erg bevredigend als je af en toe kunt laten merken dat je iets hebt verstaan wat eigenlijk niet voor jouw oren bestemd was.

Hans Barnard

Index
Vice versa
Home