Het is zondagochtend en er wordt gebeld. Wie kunnen dat anders zijn dan een tweetal Jehova's Getuigen? Zouden zij beseffen dat hun aanwezigheid eerder een ontkenning van het bestaat van God inhoudt dan een aanwijzing is voor het tegenovergestelde. Want als God werkelijk zo belangrijk was voor ons dagelijks bestaan, zouden wij dat dan niet elk moment van de dag merken zonder daarop door droevige figuren in regenjassen te moeten worden gewezen. Niemand gaat toch ook de deuren langs om ons eraan te herinneren dat we moeten ademen of om ons er op te wijzen dat de zon vandaag weliswaar onder zal gaan maar dat die morgen gewoon weer op zal komen. En als God al reclame nodig zou hebben was toch zeker een wat overtuigender campagne te verwachten.
De vraag lijkt eerder waarom zoveel mensen uit elke denkbare cultuur een zeker godsbesef lijken te hebben en zelfs bereid blijken daarvoor te strijden en te sterven. De meest voor de hand liggende verklaring lijkt dat er desondanks een zeker evolutionair voordeel moet zijn te behalen in het vinden van verklaringen in het mystieke. Alleen dat kan verklaren waarom in deze tijd van technische wonderen en diepe wetenschapplijke inzichten zoveel mensen teruggrijpen op oude waandenkbeelden als handlezen, horoscopie en hekserij, geheel onterrecht vaak aangeduid met de verzamelterm New Age.
Vaak wordt helaas wel de wetenschappelijk terminologie overgenomen. Wie bijvoorbeeld in een niet-wetenschappelijke tekst het woord 'energie' tegenkomt, en de kans daarop is aanzienlijk, moet maar eens proberen of dat beter vervangen kan worden door het woord 'God' of door een getal in Joule (of calorieën). Het verschil daartussen is trouwens kleiner dan het lijkt want van oorsprong is 'energie' een door de mens bedacht begrip dat weliswaar gebuikt kan worden om de werkelijkheid te verklaren maar dat daarin geen substraat heeft. Maar de primitieve voorouder die onder de oppervlakte voortleeft in elk van ons heeft het moeilijk te accepteren dat er geen hulp, of zelfs maar troost, is te verwachten van iets dat groter is dan de mens. We zijn daarvoor echter echt op onszelf en elkaar aangewezen!
Met bewondering maar ook met verwondering kijken wij tegenwoordig naar de piramides, de Griekse tempels en de middeleeuwse kathedralen. Voor ons lijkt het ongelooflijk dat die gebouwd zijn door mensenhanden, en weinig meer dan dat. Deze vervreemding wordt nog versterkt omdat voor ons de motivatie, die de belangrijkste drijvende kracht achter al deze bouwactiviteiten moet zijn geweest, zo moeilijk te begrijpen is.
Maar als iemand in de verre toekomst op onze tijd terug kijkt zal die dezelfde bewondering en verwondering ervaren bij het bestuderen van ons wegennet. De belangrijkste drijfveer van de moderne mens lijkt immers om zich te verplaatsten. Nog even en de soortnaam van de mens kan veranderd worden van Homo sapiens in Homo mobilis, waarbij niet toevallig de beweging het verstand vervangt. Er wordt tenslotte meer opgeofferd aan onze beweeglijkheid dan waarschijnlijk goed voor ons is. Het is maar zeer vraag of de periode van de overheersing van de aarde door de mens ook maar in de buurt zal komen van die door de dinosauriërs, we hebben nog niet eens de 1% volgemaakt.
En wie naar het zichtbare netwerk van asfalt, alsmede het onzichtbare netwerk van de brandstofdistributie, kan kijken zonder tegelijkertijd de mogelijkheden daarvan als vanzelfsprekend te ervaren staat al even ver van ons af als wij van de piramidebouwers. De auto is tegelijkertijd het uitkomen van de aloude droom van het vliegende tapijt als een geleischip waarvan de opvarenden aan hun stoelen en riemen vastgeketend zijn. Desalniettemin zal die het gidsfossiel blijken voor ons tijdsgewricht, zoals het geloof in het hiernamaals dat was voor voorbije tijden. Niemand vraagt zich toch af waar het licht blijft als een kaars wordt uitgeblazen of de beweging als een bal tot stilstand komt. Op is op en uit is uit, en een mens is een chemisch proces als elk ander!
Weinig menselijke emoties hebben zoveel ellende veroorzaakt als juist het gevoel bij een groep te horen binnen een bepaald gebied, een bepaalde cultuur of een bepaald geloof. Sinds de Homo sapiens de Homo neanderthalensis uitroeide zijn eigenlijk alle oorlogen gevoed door deze emotie. Een groot deel van de superieure hersenen van Homo sapiens worden in beslag genomen een gebied dat ervoor zorgt dat die gezichten en gelaatsuitdrukkingen kan herkennen. Daarom nemen deze gegevens dan ook een belangrijke plaats in binnen elke cultuur en beseffen maar weinigen dat alle mensen eigenlijk gelijk zijn. De oude indeling van de mensheid in kaukasisch, negeroïd en sinoïd berust op een misverstand, terecht aangeduid als 'rassenwaan', veroorzaakt door deze kortzichtigheid. Alleen een mens kan het verschil zien tussen een blanke, een neger en een Chinees en zelfs die niet tussen bijvoorbeeld een Nederlander en een Duitser, een Hutu of een Tutsi, een Serviër of een Kroaat.
Helaas is het moeilijk deze emoties de baas te blijven en wil iedereen zich toch graag bij één of meerdere groepen aansluiten. Soms door zich aan een bepaalde groep aan te passen en soms door zich tegen een andere groep af te zetten. De gevolgen van dat laatste kunnen we helaas dagelijks in de krant lezen en ook wie geen kranten leest komt ze tegen in boeken, opera's en schilderijen.
Misschien dat de mens die zelfstandig en onafhankelijk door het leven gaat wel een treedje hoger geklommen is op de evolutionaire ladder. Het lijkt in ieder geval geen kwaad te kunnen argwanend te worden bij vlagvertoon en volksliederen, om niet te spreken van ernstiger uitingen van groepsvorming. Laten we proberen de individuele verschillen tussen mensen te waarderen en hen niet op hun uiterlijk of hun woorden, maar op hun daden te beoordelen. Of beter nog, oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt!
Elke zomer, en tegenwoordig ook eigenlijk elke winter, kijken de sterren neer op een vreemde optocht zich spoedend door de nacht op weg naar de zon. Wat lang geleden begon als de religieuze bedevaart van zeloten en zondaars of de culturele Grand Tour van de welgestelden is uitgegroeid tot een heilig moeten voor iedereen. Wie niet op vakantie gaat is een zonderling die door zijn familie met medelijden en door zijn collega's met spot tegemoet wordt getreden. Merkwaardig is echter dat er meer nadelen dan voordelen verbonden lijken aan het fenomeen toerisme en dat eigenlijk niemand precies lijkt te weten waarom het toch zo belangrijk is.
"Ik moet er echt even uit." Alsof niet de meeste mensen meer tijd buitenshuis doorbrengen dan thuis, druk als ze zijn het geld te verdienen dat ze nodig hebben om hun huis in te richten met alle moderne gemakken. En als ze dan eindelijk de tijd hebben daar eventjes van te genieten vertrekken ze naar een tent of hotelkamer zonder hun lievelingsstoel, het nieuwe schilderij daarboven of hun favoriete muziek.
"Ik ben hard aan vakantie toe." Alsof lange reizen door vreemde landen niet uiterst vermoeiend zijn. Vooral als die worden gecompliceerd door zware koffers, onbekende talen of enge ziektes. Ook is een nieuwe omgeving en het afwijken van de dagelijkse gewoonten eerder lichamelijk en geestelijk uitputtend dan ontspannend te noemen. Wie doet wat hij leuk vindt en leuk vindt wat hij doet heeft trouwens waarschijnlijk nooit vakantie nodig.
"Ik wil wat van de wereld zien." Alsof die leuke danseresjes niet later thuis een glaasje Coca-Cola drinken en daarna de afwas doen en die mannen van de zwaarddans niet de volgende ochtend met een spijkerbroek aan in een oude taxi rondrijden. Wie echt wat van de wereld wil zien moet de gebaande paden verlaten en komt dan in aanraking met een werkelijkheid die heel wat gecompliceerder en onaangenamer is dan hij of zij gedacht en gehoopt had. En zelfs een avontuurlijke vakantie mag toch liever niet echt gevaarlijk worden.
En dan is er nog de schade die gemiddelde toerist aanricht. Net zoals een boeketje snijbloemen, dat evenmin onmisbaar is en ook al geen duidelijk nut heeft, is al dat heen en weer gereis bijzonder slecht voor het milieu. Maar erger is nog de schade die wordt toegebracht aan de uiteindelijke vakantiebestemming waar eerst de infrastructuur en vervolgens de volkscultuur wordt aangepast aan de vreemdelingen. Die willen wel zonder tafel of stoel op de grond eten maar daarna toch graag op een gewone WC. En dat wil de lokale bevolking dan ook wel eens proberen, net als de kleding, het bier en de sex. En als de natuur is verpest door wegen en hotels en de dorpsbewoners door hebzucht en achterdocht trekt het circus verder. Mensen blijven tenslotte kuddedieren!
Vlak na de uitvinding van de televisie leek dat ding een glorieuze toekomst tegemoet te gaan. Eindelijk zou iedereen zonder al te veel vertraging of beïnvloeding zelf kunnen zien, en zelfs horen, wat er elders op de wereld gebeurde zonder daarvoor zelfs maar uit zijn of haar stoel op te staan. Zelfs Jules Verne kon, toen hij de reis naar de maan voorspelde, niet vermoeden dat toen die werkelijk plaatsvond de hele wereld daar getuige van zou zijn.
Maar direct na de uitvinding ging het eigenlijk al mis met het medium en slibte de programmering dicht met films, spelletjes, reclame, sit-coms en soap-opera's. Het enige wat eigenlijk nog aan het oorsponkelijke principe beantwoordt zijn de directe uitzendingen van sportevenementen maar dat was waarschijnlijk niet wat Nipkov en de zijnen in het hoofd hadden toen zij hun schijven lieten draaien. Ook de uitvinding van de afstandbediening heeft daar niets aan kunnen veranderen omdat dat slechts een apparaat bleek om de televisie, en niet de camera op afstand te bedienen. De televisie heeft inmiddels niet zozeer van de aarde een dorp gemaakt maar wel van de familiekring een halve cirkel.
En het nieuws dan, daar was het toch eigenlijk allemaal om begonnen en dat kan toch eigenlijk niemand missen? Ach ja, het nieuws, juist door de televisie is het nieuws entertainment geworden. Bovendien, wie wordt er nou gelukkig van de eindeloze herhaling van dezelfde berichten over zaken waaraan toch niemand iets kan veranderen, zeker de gemiddelde televisiekijker met chips en bier op de bank niet. Er gebeuren natuurlijk elke dag verschrikkelijke dingen, maar is het niet even verschrikkelijk dat uitgebreid te tonen of te bekijken met als voornaamste emotie de blijdschap dat het anderen zijn die het overkomt.
Het lijkt een soort dogma geworden dat iedereen het nieuws moet volgen maar, zoals bij de meeste dogma's, niemand lijkt de vraag waarom dat zou moeten bevredigend te kunnen beantwoorden. Misschien is het wel beter wat afstand te nemen tot de waan van de dag, het boerenbedrog aan de boeren te laten en de zottenklap aan de zotten, om tot rust te komen met mooie muziek en een goed boek. Als meer mensen dit verkozen boven de verspilde uren met de televisie, de radio en de krant zou er niet alleen minder nieuws aangeleverd worden, maar zelfs al snel minder nieuws te melden zijn. Bij gebrek aan nieuws, heden geen nieuws!
Er zijn een groot aantal redenen waarom de mens een bijzondere plaats moet worden toebedeeld binnen het dierenrijk. Eén van de bijzonderste daarvan is wel zijn neiging tot zelfdestructie. Wie het gedrag van andere zoogdieren bestudeert, maar ook dat van bijvoorbeeld vogels, valt op dat die voortdurend bezig zijn zich te verzorgen. Als ze niet slapen zijn katten bezig zich te wassen, parkieten en papagaaien poetsen voortdurend hun veren en zelfs vliegen lijken hun vleugels en kop schoon te strijken. Deze dieren beseffen dat zij voor hun succes en voortbestaan van hun lichaam afhankelijk zijn, en handelen daar ook naar.
Ook de mens wordt geboren als een prachtige zichzelf onderhoudende en reparerende machine die, als er een beetje goed voor gezorgd wordt, tachtig jaar mee kan gaan zonder al te veel problemen. Daar kan werkelijk geen klok of auto tegenop. Maar misschien wel juist omdat de mens dit beter beseft dan alle andere dieren heeft hij de onbedwingbare neiging zand in zijn eigen raderwerk te gooien. Zo gauw hij de jaren des onderscheids heeft bereikt zal hij roken, drinken, te veel eten en te weinig slapen tot zijn lichaam het uiteindelijk uitgeput opgeeft. Het bewustzijn blijkt een te zware last om te dragen en de mens doet er alles aan de stem ervan te smoren.
Wetgevers proberen al eeuwenlang tevergeefs hier verandering in te brengen. Maar waarom zou men iemand het recht ontzeggen zichzelf te vernietigen, met snelle auto's, tabak, alcohol of heroïne? En is de bewustzijnsvernauwing die gepaard gaat met schaken, golf of de marathon niet direct vergelijkbaar met de roes van deze genotsmiddelen? Bovendien wordt door de straf die op de vermeende zonde volgt de oorzaak niet weggenomen, of zelfs maar aangesproken. Er zullen nog tienduizenden jaren van evolutie voor nodig zijn voor de mens wat meer vrede zal hebben met haar lot en beter met zichzelf en anderen zal kunnen samenleven. Vandaar dat ondanks tweeduizend jaar van rechtspraak, met lichtere of zwaardere straffen bedoeld als wraak of als afschrikwekkend voorbeeld, de misdadigheid van de mens nog niet lijkt afgenomen. We moeten ons afvragen of de ingeslagen weg wel de juiste is!
Hoewel het moeilijk te verkroppen is, blijkt het universum onverschillig ten opzichte van zowel de mensheid als de individuele mens. Het eenvoudigst is dit te illustreren met het feit dat wie zijn broek ‘s avonds over een stoel hangt, onveranderlijk zijn sleutels en muntgeld uit de zakken en op de grond ziet vallen. Nauwkeurige bestudering van die broek leert echter dat slechts het bovendeel om zijn kop hangt terwijl de pijpen, vanaf ongeveer de knieën, zich in dezelfde positie bevinden als overdag. Waarom is het dan niet mogelijk om een broek zo op te hangen dat die pijpen op hun kop hangen terwijl het bovendeel van de broek, inclusief de inhoud van de zakken, gewoon rechtop blijft? Niet om bovenstaande, absurde reden maar om de onderstaande, concrete redenen is astrologie onzin.
Er is geen mechanisme bekend, of denkbaar, dat de invloed van ver verwijderde hemellichamen op complexe mechanismen als het menselijke karakter, of de menselijke besluitvorming, kan verklaren.
Als er desondanks een dergelijk mechanisme zou bestaan, dan is de relatieve verplaatsing van die hemellichamen zeer gering, ondanks de grote schijnbare verplaatsing zoals gezien vanaf de aarde. Bovendien zal een verplaatsing in de richting van het blikveld, zoals bijvoorbeeld door de zogenaamde uitdijing van het heelal, vanaf de aarde onzichtbaar zal zijn.
Als er een mechanisme zou bestaan dat met dergelijke zeer kleine en maar gedeeltelijk waarneembare bewegingen een grote invloed zou uitoefenen op overigens nog grotendeels onbegrepen fenomenen, zoals het karakter en de levensloop van individuele personen, dan zou de astrologie zich niet bedienen van verouderde gegevens en tabellen maar dan zou zij de werkelijke loop van de hemellichamen nauwkeurig volgen. Dat dit niet gebeurt blijkt uit het feit dat op 3 november 1959, om 20:00 uur Nederlandse tijd, de zon in het sterrenbeeld Weegschaal stond, en dus niet in Schorpioen zoals ongeveer 2500 jaar eerder. Het Aquarius-tijdperk is waarlijk ingegaan!